Een nieuwe creatie

English – Dutch

Tot op de dag van zijn dood, weigerde mijn vader mij te geloven en kon en wilde hij niet begrijpen dat wat God in mij had gedaan een onverenigbaar verschil had gecreëerd tussen hem en mij, niet alleen in termen van denken en manier van leven, maar ook in diepste wezen.

Hij bleef hunkeren naar de oude Victor, van wie hij ooit de vader was, en wilde niet accepteren dat ik gestorven was. Hij ging naar zijn graf en bleef hangen bij het mijne. Had hij maar in plaats van het graf van ons beide, de opstanding verlangd. Welke man bij zijn gezond verstand zou de lucht en de vogels willen inruilen voor ondergronds en wormen? Dus in alle verdriet keerde ik hem de rug toe, zonder spijt, nee, nog voor geen moment.

Je bent bij mijn graf blijven hangen, verlangend naar je zoon;

Ik heb de duisternis verlaten voor het licht en wat gedaan is, is gedaan.

De verandering in mij kan niet worden waargenomen door het zwakke menselijke zicht

En dus denk je dat ik ongelijk heb, en bent er zeker van jouw gelijk.

Rede slaagt er niet in de dingen in mijn nieuwe leven te begrijpen;

Verklaringen voldoen niet, ze leiden alleen maar tot ruzie.

Mensen, gewoonten, herinneringen roepen, maar ik heb oud ingeruild voor nieuw;

Ik heb alles wat slecht en onwaar is, ingeruild voor dat wat goed is en waar.

Ik ben een vreemdeling in deze wereld, die je nog nooit hebt ontmoet;

Ik heb alleen deze buitenste schil gehouden waarop jouw hart is gericht.

Mijn leven is verborgen in Jezus Christus; me geloven doe je niet;

Jullie harten zijn heel hard en koud, want de waarheid zochten jullie niet.

Ik loop liever op vreemd grondgebied dan trouw te zijn aan deze kwaadaardige wereld,

En ruil de vuile vodden en het zwoegen in voor prachtige en koninklijke gewaden.

Koninklijk bloed stroomt door mijn aderen, terwijl ik door heilige steegjes wordt geleid;

Ik heb de wereld van pijn en verdriet verlaten en beklim de hoogten naar grotere opbrengsten.

Ik weet dat ik op een dag zal terugkeren voor anderen die gaan komen

Net als ieder mens, op zijn eigen tijd, tot iedereen is opgenomen in de som.

Groot en glorieus zal de dag zijn, waarop alle mensen het zwaard laten vallen

En in harmonie hun handen opheven, om onze machtige Heer te prijzen.

Dauphin, 1978, 79